Daar zat Harrie dan, in het restaurant van het plaatselijke psychiatrische ziekenhuis. Was hij weer opgenomen dan?
Nee hoor, dat niet, maar zijn auto moest naar de garage en die ligt tegenover de kliniek. En dus besloot Harrie dáár zijn lunch te nuttigen en zijn wachttijd te overbruggen.
Hij nestelde zich met een broodje en een cola light aan een tafeltje in een hoekje van het restaurant. Twee tafels verderop zit een groep van acht jonge schone dames (of was het nu andersom?). Ze zitten druk met elkaar te discussiëren.
Tegenwoordig is het restaurant ook toegankelijk voor cliënten en dat is voor sommige personeelsleden nog steeds een beetje wennen.
Al gauw kwam er een oudere mevrouw naast Harrie aan tafel zitten, met een kopje (zo te ruiken) kippensoep. Harrie zegt haar vriendelijk gedag, maar krijgt enkel een tevreden geslurp als antwoord.
De mevrouw krijgt de dames al gauw ook in het vizier en ze begint, op een beschaafd volume, te roepen: “hé dames……. hé dames.” Eén van de dames kijkt haar kant op, maar praat vervolgens stug door met haar gesprekspartners. Ze negeert de oude vrouw totaal. Harries tenen beginnen pijn te doen van het krommen.
De mevrouw naast Harrie, gaf niet zomaar op. Ze nam haar plastic soepkom en lepel mee (en iedereen die ooit in een inrichting heeft gezeten weet waarom) en gaat naast de tafel van de dames staan en zegt weer: “hé dames…. dames, mag ik jullie wat vragen?”
Zes dames kijken verstoord haar kant op. De twee die het dichtstbij haar zitten, schuiven een beetje weg van haar, dichter naar de veiligheid van hun collega’s, weg van deze ‘enge’ mevrouw.
Ze besluiten collectief de vrouw te negeren, draaien zelfs hun rug naar haar toe en vervolgen hun gesprek, alsof de vrouw niet bestaat. De vrouw druipt af en komt met haar plastic bakje kippensoep weer naast Harrie zitten en gaat verder met het leeg lepelen.
Harrie kijkt de vrouw aan en vraagt: “smaakt het?” De mevrouw barst uit in een glimlach en vertelt Harrie “dat het bijna net zo lekker smaakt als de soep die ze vroeger zelf thuis maakte.” Harrie ziet haar ogen oplichten en geniet van de glimmers in haar ogen en vraagt haar naar het recept van haar kippensoep.
De dames verlaten het restaurant.
Drie recepten later vraagt Harrie: “wat wilde u nu eigenlijk aan die dames vragen?”
De vrouw glimlacht, slaat haar ogen neer en zegt: “Of ze de kippensoep al hebben geproefd, hij is echt heel lekker.”
(Dames onderzoekers van de kliniek: Cliënten zijn gewoon mensen, net zoals jullie. Ze zijn niet altijd eng of gevaarlijk, het kan geen kwaad om tegen of met ze te spreken!)
* Dit verhaal berust niet geheel op feiten……. (het was namelijk geen kippensoep).
Tegenwoordig heb ik één woord bedacht voor zulke mensen…sukkels!!!
BeantwoordenVerwijderenAls ik had moeten kiezen welk feit in dit verhaal niet klopte dan vrees ik dat ik geweten had dat het de kippensoep was. ik ben blij dat ik zelf naast de vrouw met de kippensoep was gaan zitten in zo’n situatie en dan heerlijk tijdens de lunch genieten van de twinkels in iemands ogen….er bestaat niets mooiers!!!!
Harrie, je humor blijft geweldig!!
Groetjes Josje
Wat een onbeleefderikken Harrie. Zijn zulke mensen wel geschikt om in zo’n omgeving te werken, denk ik dan.
BeantwoordenVerwijderenTamelijk onbeschoft van de 'dames.' Ik ga er van uit dat ze die vrouw ook hadden genegeerd als het tomatensoep was geweest. Misschien toch wat meer sociale omgangsvormen en gevoel in het lespakket?
BeantwoordenVerwijderen